Vertelwerk
Wat betekent vertel'werk'? Vertellen
doen we dagelijks, net als lopen. Je zult zeggen, dat is toch geen
werken? Een praatje over de heg, of met een collega bij de
koffieautomaat, een kind dat thuis vertelt hoe het op school was...
Maar het gaat hier om de vraag, wat een
praatje tot een verhaal maakt.
Is dat vooral een kwestie van een spannend onderwerp? Dan heeft een
kind al een heel verhaal! Of gaat het er ook om hoe je
vertelt?
Daarover gaat deze blog. Het wordt een
voortzetting van 'Ode aan de Olifant', het handboek over 'vertellen
als levenskunst', uitgegeven door A3 Boeken.
Een verhaal heeft iets afgeronds, een
samenhang. Ik moet vaak denken aan ouderwets foto's maken: je kiest
een bepaalde 'uitsnede'. Misschien laat je bepaalde voorwerpen
opzettelijk weg uit het beeld, en kies je details die je juist wilt
belichten. Sommige mensen doen dat van nature. Ook het kleinste
voorval van die dag, of een toevallige herinnering, vertellen zij zó,
dat het leuk is om naar te luisteren. Het zijn de geboren vertellers.
Het gaat vanzelf. Het wordt dan ook geen chronologisch verslag,
maar een verhaal, soms zomaar
in de deuropening... 1)
In vertelcursussen ervaar ik dat veel
meer mensen in aanleg goede vertellers zijn dan die paar die in het
gewone leven opvallen. Verlegenheid of ongeoefendheid zit hen vaak in
de weg. Sommigen hebben nota bene voor de klas gestaan, of moeten
veel mondeling communiceren in een beroep in de zorg. Desondanks gaat
het vertellen van een korter of langer verhaal, in de juiste situatie
en op het goede moment, ze lang niet altijd gemakkelijk af. Sommigen
kunnen het op papier wel, maar ze voelen zich te kwetsbaar als ze aan
het woord moeten komen in een nieuwe situatie (terwijl, bijvoorbeeld, 'voor de klas staan' wel vertrouwd is).
De vraag is trouwens of dat laatste
altijd zin heeft. Niet iedereen hoeft van zichzelf zo nodig te
vertellen. Er zijn behalve geboren vertellers ook geboren
luisteraars.
Maar in een vertelgroepje maak ik
zinvolle verschuivingen mee. Je krijgt meer zelfvertrouwen, waardoor
in de geboren luisteraar toch ook de verteller tot leven komt, en –
wat minstens zo belangrijk is – de geboren verteller meer gaat
luisteren.
Luisteren naar wat? Wat is de
vertelstof, met andere woorden, waar komen de verhalen vandaan?
Je leert in de eerste plaats hoe je van
een herinnering een verhaal maakt; een verhaal waar anderen graag
naar luisteren. Je krijgt animerende reacties op je sterkere punten en –
na gegroeide vertrouwdheid – ook op verbeterpunten, zoals
verstaanbaarheid, tempo, woordkeus, gebruik van beelden, en in het
algemeen, je presentie.
Goede feedback versterkt
zelfvertrouwen.
Mij heeft het geleerd dat vertellen,
met meer aandacht voor jouw verhaal, heilzaam werkt. Je voelt je een
stuk beter door zo te kunnen vertellen, het helpt zelfs bij
depressies.
Bekijk je het effect in breder verband,
dan heeft vertellen een gunstige invloed op je mondelinge communicatie in
allerlei situaties. Wie goed getimed kan schakelen naar vertellen,
doorbreekt saaiheid, wint aandacht en overtuigt. Kortom, vertellen
werkt.
1) Een sterke oefening in de groep kan zijn: 'was er een verteller in je verleden, aan wie je terugdenkt nu ik je dit vraag?'
(Meestal zie ik mensen al glimlachen; na de eerste anekdote komen ze bij anderen ook).
'Herinner je die persoon (bijvoorbeeld, oma, leraar, juf...)'.
'Waar zat zijn/haar kracht in? (Bijvoorbeeld: wat vertelde hij? Hoe? (Bijvoorbeeld stem, houding, beweging...).
Benoem een kwaliteit (bijvoorbeeld warmte, enthousiasme of juist ingetogenheid, verstilling...).
Spelenderwijs ontstaat er zo de ene na de andere ode, hulde gebracht aan soms allang verdwenen mensen die een onuitwisbare indruk hebben achtergelaten; hoe hun eigen aard naar voren kwam in hun manier van vertellen. De verteller in onszelf blijkt mede gevormd door opvoeders, de vertellers die ons voorgingen.
Tip voor de coach: tijd bewaken. Komt iedereen aan bod? Sommigen willen aanvankelijk nog vooral luisteren; maar eenmaal 'op verhaal' gebracht, willen mensen zich ook laten horen...
1) Een sterke oefening in de groep kan zijn: 'was er een verteller in je verleden, aan wie je terugdenkt nu ik je dit vraag?'
(Meestal zie ik mensen al glimlachen; na de eerste anekdote komen ze bij anderen ook).
'Herinner je die persoon (bijvoorbeeld, oma, leraar, juf...)'.
'Waar zat zijn/haar kracht in? (Bijvoorbeeld: wat vertelde hij? Hoe? (Bijvoorbeeld stem, houding, beweging...).
Benoem een kwaliteit (bijvoorbeeld warmte, enthousiasme of juist ingetogenheid, verstilling...).
Spelenderwijs ontstaat er zo de ene na de andere ode, hulde gebracht aan soms allang verdwenen mensen die een onuitwisbare indruk hebben achtergelaten; hoe hun eigen aard naar voren kwam in hun manier van vertellen. De verteller in onszelf blijkt mede gevormd door opvoeders, de vertellers die ons voorgingen.
Tip voor de coach: tijd bewaken. Komt iedereen aan bod? Sommigen willen aanvankelijk nog vooral luisteren; maar eenmaal 'op verhaal' gebracht, willen mensen zich ook laten horen...
Leuk dat je de vraag stelt, herinner jij je een verteller, en wat, hoe? Ik herinner me vooral de stem van een lerares op de lagere school, waar ik vreselijk dorst van kreeg als ze vertelde over verhalen uit het oude testament. (die zich immers vaak in de woestijn afspeelden). Het waren niet de woorden, maar een bepaald kraakje in het geluid van haar stem dat dat veroorzaakte. Ik was er dol op, als ze dat deed.
BeantwoordenVerwijderen